Dierenartsen en slachthuisindustrie staan lijnrecht tegenover elkaar inzake de herziening van het keuringssysteem

VeDa, de Vlaamse beroepsvereniging van dierenartsen, en haar Waalse zusterorganisatie UPV trekken aan de alarmbel. Zij vrezen dat het dierenwelzijn en de voedselveiligheid onder druk komen te staan door een nieuwe organisatie van inspecties in slachthuizen. FEBEV, de vereniging van de slachthuissector, is zeer verbaasd over deze verklaring. “Het overleg loopt nog, we moeten het eerst een kans geven,” zegt Michael Gore.

Eind 2021 ondertekenden AFSCA, dierenartsen en de slachtindustrie een memorandum van overeenstemming waarin zij overeenkwamen een wettelijk kader voor de inspectie van slachthuizen vast te stellen. Tot nu toe werd deze controle niet geregeld bij Koninklijk Besluit, maar door verschillende circulaires van het Voedselagentschap.

Het nieuwe koninklijk besluit, dat momenteel wordt opgesteld, voorziet onder meer in een ander systeem voor de betaling van slachthuizen aan het Voedsel- en Veterinair Bureau voor het verrichten van inspecties door dierenartsen op het terrein. Tot nu toe was deze betaling gebaseerd op het aantal dieren en het slachtquotum. In de toekomst zal dit worden gebaseerd op het aantal BMO (dierenartsen belast met de opdracht) dat tijdens het slachten in het slachthuis aanwezig is.

BMO’s

Volgens de dierenartsen ligt hier precies het probleem. “Uiteindelijk wil de slachtindustrie dat er een minimum aantal BMO’s in het slachthuis is”, zeggen ze in een persverklaring. “Wij zijn hiertegen. Een vermindering van het aantal BMO’s aan de slachtlijn zal de werkdruk verhogen en mogelijk negatieve gevolgen hebben voor de voedselveiligheid en het dierenwelzijn. Momenteel houdt de BMO altijd toezicht tot het laatste dier verdoofd en verbloed is. In de toekomst zou een groot deel van dit toezicht alleen door het personeel van het slachthuis zelf kunnen worden uitgevoerd. In het verleden is gebleken dat dit niet werkt…. Chris Landuyt van VeDa wijst op de misstanden in sommige slachthuizen die enkele jaren geleden aan het licht kwamen. “Sindsdien zijn er maatregelen genomen, zoals bewaking met camera’s, maar die zijn volgens ons niet voldoende om het welzijn van de dieren te waarborgen.

VeDa en UPV wijzen er ook op dat de federale wethouder voor landbouw, David Clarinval (MR), nu in functie is. “Hij zou de stukjes bij elkaar moeten leggen, maar hij weigert ons te ontmoeten,” klagen de veteranen. “Dit verbaast ons omdat de andere belanghebbenden zijn gehoord. Wij vrezen dan ook dat met onze argumenten geen rekening zal worden gehouden en betreuren het dat wij voor de betrokken minister blijkbaar een ‘onbeduidend figuur’ zijn.”

Michael Gore, een hoge FEBEV-functionaris, reageerde verbaasd op de persverklaring. Het overleg is nog gaande. Vrijdag is een overleg gepland om de zaken af te ronden. Op dit moment begrijp ik deze uitbarsting niet.”

Bij het opstellen van de memo werd ingegaan op de bewering van de veteranen dat zij onderbetaald en onderbemand zijn. “In deze nota hebben we een aantal maatregelen opgesomd om de grieven te verhelpen, zoals een beter evenwicht tussen werk en privéleven, een betere werkorganisatie, een vakbond…”, aldus Gore, die opmerkte dat al deze maatregelen in de tweede fase van het overleg zullen worden besproken. “Het tweede deel staat gepland voor dit jaar, en het is de bedoeling om eind 2023, begin 2024 te landen.”

Gore verwerpt ook de kritiek dat het doel van slachthuizen is een zo laag mogelijk aantal BMO’s in dienst te nemen. “Het doel is een duurzaam systeem. Het aantal BMO’s is niet veranderd met het aantal slachthuizen. Met het nieuwe systeem beginnen we met een ander uitgangspunt. We gaan namelijk uit van de vraag hoeveel BMO’s we op een bepaald moment nodig hebben, afhankelijk van het soort werk. Het is nogal kortzichtig om te zeggen dat slachthuizen zo weinig mogelijk BMO’s willen aanstellen.

Het feit dat de veterinaire organisaties nu hun persbericht versturen is wat Gore noemt “voorbarig”. Ze lijken dingen te willen forceren. Ik ben ook niet honderd procent gelukkig met alles wat is voorgesteld, maar dat hoort bij een overlegmodel waarbij naar compromissen wordt gezocht”, besluit hij.


FAVV: “Voedselveiligheid blijft een prioriteit

In een antwoord erkent het FAVV dat er een tekort is aan dierenartsen die bereid zijn inspecties of toezichtstaken in slachthuizen uit te voeren. “Voedselveiligheid is altijd een prioriteit”, zegt Hélène Bonte, woordvoerder van het Voedselagentschap. “Daarom werken we aan oplossingen die enerzijds de inspectie in slachthuizen efficiënter maken en anderzijds betere voorwaarden scheppen om het beroep van BMO aantrekkelijker te maken en vooral de voedselveiligheid op geen enkele manier in gevaar te brengen.”

De Voedselautoriteit benadrukt dat dit de reden is voor de herziening van het KB, met “een efficiënter gebruik van de capaciteit in de slachthuizen en een betere beloning voor de BMO’s”, aldus Bonte. “Door de modernisering van slachthuizen en de verbetering van de kwaliteit van de geleverde dieren kan een slachthuis veiliger en sneller werken dan voorheen, zodat er nu minder inspecteurs nodig zijn voor hetzelfde aantal slachtingen. Op die manier willen wij het aantal dierenartsen dat momenteel bereid is inspecties in slachthuizen uit te voeren daadwerkelijk beperken. Daarnaast wordt ook de vergoeding voor een BMO verhoogd. Voor 2022 is al een verhoging van 6,1 procent doorgevoerd en de komende maanden komt daar nog eens 1,9 procent bij. “

Het FAVV staat in nauw contact met de vleesindustrie en de dierenartsen. “We blijven waakzaam om ervoor te zorgen dat er nu en in de toekomst voldoende dierenartsen ter plaatse zijn om inspecties uit te voeren zodat voedsel veilig kan worden geproduceerd,” besluit Bonte.

bron: VILT

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*