Op zoek naar oude Vlaamse rassen voor duurzame veeteelt

Het Agro- en Biotechnologieprogramma Odisee is op zoek naar oude Vlaamse rassen voor duurzame veeteelt. Samen met verschillende partners zoekt Odisee naar manieren om het bedrijfsbeheer met oude Vlaamse runderrassen te vergroten. Doel is om het fokken economisch te optimaliseren en het genetisch potentieel van de dieren te optimaliseren. Terzelfder tijd wordt een marktstudie verricht naar het potentieel van producten van deze rassen. Het project loopt door tot 2022.

Momenteel ligt de nadruk van de industrie vaak op de efficiëntie van de landbouwproductie. Het meest voorkomende winstmodel is gebaseerd op het gebruik van zeer gespecialiseerde rassen. In de Vlaamse veehouderij wordt de melk hoofdzakelijk geproduceerd door Holstein-Friesian runderen, terwijl het vlees hoofdzakelijk wordt geproduceerd door dubbelgespierde Belgisch witblauw.

De andere kant van de medaille

De keerzijde van de medaille is dat in de fokkerij het aantal West-Vlaamsrode, Oost-Vlaamsrode en Oost-Vlaamsblauwe en Brabantsblauwe runderen elk jaar afneemt, terwijl het Kempische ras zelfs als “uitgestorven” wordt beschouwd. Als we deze oude rassen kunnen behouden, zal dat bijdragen tot ons cultureel erfgoed, maar bovenal kunnen we voldoende genetische diversiteit behouden. Deze rassen zijn vaak robuuster dan de typische productierassen, omdat zij gedurende vele tientallen jaren zijn aangepast aan ons weidetype en klimaat. Een breed genetisch potentieel wordt ook steeds belangrijker, aangezien de veehouderijsector ook flexibel zal moeten inspelen op de gevolgen van de klimaatverandering of veranderende consumptiegewoonten.

Een grote uitdaging

Dit zal echter een grote uitdaging zijn. Jo Vicca, hoogleraar aan Odisee en coördinator van het project, zegt het ronduit: “Fokkers van oude rassen zeggen dat fokkers geen kennis meer hebben over het fokken en produceren van deze rassen. Er zijn immers steeds minder commerciële fokkers en zij spelen niet langer een belangrijke rol in het onderzoek. Om het economische belang van deze oude rassen over te brengen aan de landbouwers, het landbouwonderwijs en vervolgens aan de fokker, zijn actuele gegevens over fokkerij, technologie en productie, alsmede gegevens over inputs, met inbegrip van voeder, veterinaire kosten en zelfvoorziening van essentieel belang. De thans beschikbare cijfers zijn oud en niet meer representatief voor de huidige veestapel. Het huidige project is daarom gericht op een economisch instrument dat is aangepast aan rassen met een tweeledig doel.

Een tweede urgent knelpunt voor rassen met een tweeledig doel is dat de genetische diversiteit onder druk staat, aangezien het aantal individuen binnen rassen afneemt en het gebrek aan foksteun de fokkers dwingt om zelf op zoek te gaan naar bruikbare vaderdieren. De beschikbaarheid van een schatting van de reproductieve waarde van individuele runderen kan de fokker een beter idee geven. Daarom wordt, op basis van prioritaire fenotypische kenmerken, een aangepaste fokwaardeschatting ontwikkeld voor deze oude rassen.

Multidisciplinaire aanpak

De ontwikkeling van deze instandhoudingsmaatregelen vereist een multidisciplinaire aanpak en technische deskundigheid. Daarom werkt het Departement Landbouw- en Biotechnologie van Odisee samen met het Departement Economie en Management, SLE, ILVO, Kurt Sannen en de Onderzoeksgroep Genetica van de Veehouderij van de KU Leuven. Daarnaast is er natuurlijk de praktische kennis van de landbouwers die met deze rassen werken. Jo Vicca: “Als landbouwuniversiteit waar duurzame landbouw centraal staat, bevinden wij ons in een zeer goede positie om dit onderzoek te coördineren en de resultaten ervan toe te passen in ons landbouwonderwijs. We willen de studenten blootstellen aan een verscheidenheid van landbouweconomische modellen die mogelijk zijn in onze Vlaamse context. Ten slotte zien wij landbouwdiversificatie als een duurzame manier om het jaarinkomen veilig te stellen en de afhankelijkheid van macro-economische ontwikkelingen te verminderen”.

Odisee benadrukt ook dat het belangrijk is dat onderzoek niet hand in hand gaat met opleiding. Volgens de directeur van het agro-biotechnologisch onderwijs zijn er verschillende mogelijkheden voor studenten om aan dit onderzoek deel te nemen: “Studenten landbouw of dierverzorging die geïnteresseerd zijn in boerderijdieren kunnen deelnemen aan boerderijbezoeken. Dit kan gebeuren in het kader van een stage, een project of zelfs een thesis.

Het marktonderzoek is voltooid

Het marktonderzoek is bijna voltooid. Hieruit blijkt dat sommige consumenten bereid zijn voor producten van deze rassen een hogere prijs te betalen dan voor het gebruikelijke aanbod, hoewel dit niet betekent dat zij deze ook altijd zullen kopen. Zo zien veel respondenten vlees van deze rassen als een traktatie, maar niet als een dagelijkse traktatie. Dit komt ook tot uiting in de verwachtingen ten aanzien van de distributiekanalen, waarbij de onafhankelijke ambachtelijke slager aan het langste eind trekt wanneer de consument op zoek is naar kwaliteitsvlees. Rechtstreekse verkoop door de boer en “kwaliteits”-supermarkten zijn ook goed geplaatst.

Vicca: “Het project is nu volledig operationeel. De economische modellen zullen in het najaar worden voltooid en er wordt ook gewerkt aan genotypering. Zodra dit mogelijk is, zullen wij hierover meer mededelingen doen. Alle verslagen zullen worden gepubliceerd en er zullen zo spoedig mogelijk studieavonden worden georganiseerd. We zullen ook interessante modellen delen met leraren van andere landbouwscholen en met het ministerie van Landbouw en Visserij om op hun website te plaatsen”.

Als u geïnteresseerd bent in dit project, informatie zoekt of een bijdrage wilt leveren, neem dan contact op met Jo.Vicca@odisee.be.

Auteur: Jo Vicca, Odisee

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*